© Rootsville.eu

The House Band (B)
Candelaershuys Ukkel
vrijdag 03 november 2017

reporter: Steven Kauffmann - photo credits: Jeroen van Gent - Luc Stiens

info club: Candelaershuys


© Rootsville 2017


Op vrijdagavond 3 november speelde het gelegenheidscollectief The House Band ten dans bij wijze van uitgeleide van gemeenschapscentrum het Candelaershuys dat in 2018 naar een nieuwe en grotere stek verhuist. Dit laatste concertseizoen staat deels in het teken van afscheid nemen van dit iconische herenhuis op de Ukkelse Brugmannlaan. Wel dertig jaar lang fungeerde het zaaltje van dit statige art deco gebouw als knus en gezellig laboratorium  voor menig muzikaal experiment of try-out van een pleiade aan Belgische artiesten. Bij wijze van eresaluut hadden enkele muzikale stamgasten de handen ingeslagen om een superband te vormen met kleppers als Patrick Riguelle, Jan en zoon Jasper Hautekiet, Guy Swinnen, Steven Debruyn, BJ Scott, en topdrummer Tony Gyselinck. Een zieke Roland had verstek gegeven, maar dit mocht zo bleek de pret niet drukken …

Ceremoniemeester Patrick Riguelle mocht voor de gelegenheid snuisteren in het grote American songbook en gaf de aftrap met het aan Tom Waits schatplichtige “Red Shoes” en stofte vervolgens Leadbelly af met diens “Bourgeois Blues”. Nu de kelen hiermee voldoende geschraapt bleken, mocht Guy Swinnen daarna fraaie uitpakken met eigen solowerk “No one can make it all alone”, en een striemende versie van Dylans’ “Seven Days” (ook door Joe Cocker gecoverd op diens meesterwerk “Sheffield Steel”). Nadat hij deze heren harmonicagewijs virtuoos had bijgestaan, kon Steven Debruyn centraal hommage betonen aan de betreurde Toots Thielemans met een ijzingwekkend mooie versie van diens “Midnight Cowboy”. Riguelle kwam wederom met Dylan uit de hoek (met een vlammende versie van protestsong “Mr President”) en ook een van zijn helden Randy Newman kwam aan de beurt mits “The Great Nations of Europe”, hier in duo met zijn trouwe kompaan Jan Hautekiet.

Guy Swinnen herdacht de ons recent ontvallen Tom Petty met een potig “Mary Jane’s Last Dance” en tijdens Scabs-anthem “Robbin The Liquor Store” mochten de originele backings (zijn Riguelle en BJ Scott) samen het podium op om hem vurig te assisteren als weleer. Patrick Riguelle deed vervolgens Ry Cooder alle eer aan met een schitterende interpretatie van “Smack Dab in the Middle”, mooi opgefleurd door een prachtige bassolo van Jasper Hautekiet (tot zichtbaar genoegen van zijn apetrots fonkelende vader) en uiterst sfeervol toetsenwerk van senior Jan. Daarna trad BJ Scott op het voorfront met een hels voortjakkerend “Folsom Prison” waarin ze haar oppermachtige scheur voluit opentrok om daarna weeral Dylan op te zoeken mits de verstilde pracht van “North Country Girl” in duet met Patrick Riguelle, kippevel alom bij zoveel klasse onder het dichtgepakte publiek.

We naderden stilaan richting finale en Steven Debruyn mocht falsettogewijs hoge toppen scheren met het meerstemmig gebrachte “Best Kept Secret”, de geesten van Curtis Mayfield, Zappa en ene Prince waren hier niet veraf en na deze krachttoer werd collectief de Nacht und Nebel classic “Beats of Love” ingezet met wederom sublieme interventies op toetsen en bas van de Hautekiet-tandem en heerlijk drumwerk van Tony Gyselinck. Na een, ahum stormachtig gebracht “Stormy Monday” waren we vervolgens toe aan de bissen “Rainy Day Woman” , compleet met Gregoriaans aandoende samenzang én de koeiebel en slotakkoord en kers op de taart was een zinderend streepje Frans chanson met Jacques Dutronc zijn evergreen “Et Moi”. Gans de avond had deze bende klasbakken het beste van zichzelf gegeven en tonnen spelplezier dropen van de bewasemde muren. Voorwaar een warm afscheid op deze kille vrijdagavond en van het Candelaershuys : op naar versie 2.0. in het nieuwe jaar op de nieuwe locatie met hopelijk nog veel concerten van dit kaliber !

photo © Luc Stiens